MIJN ROB IS MIJN ROB NIET MEER...

 

Het is al de vijfde keer of zo dat ik haar in de supermarkt zie rondlopen. Een jonge vrouw van begin dertig met een paardenstaart en een grote tas van Desigual. We hebben elkaar vaker eventjes aangekeken en zijn daarna weer verder gegaan met ons ‘ding’.

 

Haar vrolijke, uitgelaten tas vormt een groot contrast bij de rest van haar magere, sombere verschijning. Wat me met name opvalt is haar bleke huid, trieste blik en de donkere kringen onder haar ogen.

Het lijkt alsof ze ieder ogenblik in tranen uit kan barsten. Soms staat ze minutenlang te staren naar de groente en fruit, alsof ze haar gedachtes erop projecteert in de hoop dat er een antwoord of een teken komt. Ik wil haar iedere keer graag aanspreken maar weet niet goed hoe. Mijn hulpverlenersinstinct zegt mij dat deze vrouw een grote last op haar schouders draagt…Er is iets.

 

Vandaag verzamel ik moed en ga naast haar staan bij de appels en doe net alsof ik geen keuze kan maken. “Het barst van de verschillende soorten appels, vind jij het ook lastig om te kiezen? Welke moet je nou nemen hè?” zeg ik terwijl ik haar met een glimlach aankijk. Ze schrikt eventjes maar tovert al snel een flauwe glimlach op haar lippen. “Ik weet het ook niet, Rob vond Elstars altijd het lekkerst maar tegenwoordig maakt het niet zoveel meer uit wat voor soort appels of groente ik koop, en de kinderen zijn op een leeftijd dat ze tegen alle groente en fruit roepen dat ze het niet lusten”. Ik besef dat er een opening is om door te vragen, arme vrouw…

 

“Rob? Is dat jouw man, vriend?” Ze heeft ondertussen een Elstar in haar handen, kijkt ernaar en zegt: “Rob is mijn man, hij is pas drieëndertig…” Ze slikt en gaat door. “Vorig jaar op 23 januari werd hij op een nacht ineens héél erg ziek. Hij was al de hele dag niet zo lekker, had hoofdpijn en zo. We dachten dat het een griepje of iets dergelijks was, dus nam hij Paracetamol en deed rustig aan. Toen ik wakker werd omdat mijn jongste dochter moest huilen vroeg ik aan Rob hoe hij zich voelde, maar hij reageerde niet. Hij ademde wel maar hij was bewusteloos!! Ik belde in paniek de ambulance en toen deze kwamen, kwam Rob weer bij maar hij raakte in een delirium. Dat was afschuwelijk, hij herkende mij niet meer.

Hij was heel erg agressief, het was zo ontzettend eng!”

 Ze pauzeert eventjes en kijkt me aan. Ik weet niet zo goed wat ik moet zeggen, wat een ellende en dat op zo’n jonge leeftijd. Ik leg mijn hand even op haar bovenarm en zeg: “Wat zul jij geschrokken zijn meis, afschuwelijk!” Ze knikt en vervolgt haar verhaal: “Ja, ik dacht dat hij dood ging. Ik heb de buren wakker moeten maken zodat deze de kinderen op zouden vangen en ik achter de ambulance aan kon rijden die met gierende sirenes wegreed. Rob bleek hersenvliesontsteking te hebben, hij raakte hierdoor zelfs in coma. Het was een hele spannende tijd waarin niemand mij precies kon vertellen of hij het zou overleven en zo ja, of hij weer de oude zou worden. Rob kwam gelukkig uit de coma, is gaan revalideren, heeft de hersenvliesontsteking overleefd maar het was niet meer mijn Rob. Mijn Rob is vertrokken op 23 januari”

 

Ik heb zo met deze vrouw te doen. Ze vervolgt: “Rob heeft niet aangeboren hersenletsel. Hij was manager maar nu… Hij vindt dezelfde spelletjes van de kinderen leuk. Maar zij zijn vier en zes! Ik mag het niet zeggen en ik houd nog steeds van hem maar ik heb er een kind bij”. Ik vraag of ze hulp heeft. “Jawel” zegt ze, ”Rob heeft een PGB, er komt twee keer per week een begeleider voor hem en tóch…Ik ben alleen, ik voel me alleen.”

Ik kijk haar indringend aan en zeg:  "Nee, jij bent níet alleen...." en ik geef haar een nummer die ze kan bellen om hulp voor zichzelf in te schakelen...

 

Susan Blanco - De Taalrecycler

 

Klik hier om het boek te bestellen
Klik hier om het boek te bestellen
Fotocollage door Arjen Gerritsma
Fotocollage door Arjen Gerritsma